10 weetjes bij gebruik van een flitser
1. Een flitsfoto is altijd een combinatie van twee belichtingen, namelijk; omgevingslicht en flitslicht.
Beide belichtingen kun je naar gelieve aanpassen, en op die manier je foto iedere look en sfeer geven zoals jij wil.
2. Diafragma beïnvloedt de belichting van zowel je flitslicht (op je onderwerp) als van je omgevingslicht (de achtergrond.
Als van je omgevingslicht (de achtergrond). Sluitertijd en ISO-waarde beïnvloeden de hoeveelheid omgevingslicht dat op je sensor valt. Verkort je sluitertijd of verlaag je ISO-waarde om de achtergrond donkerder te maken. In combinatie met het flitslicht steekt je onderwerp dan beter af tegen de achtergrond.
Diafragma beïnvloedt de belichting van zowel je flitslicht (op je onderwerp) als van je omgevingslicht (de achtergrond). Sluitertijd en ISO-waarde beïnvloeden de hoeveelheid omgevingslicht dat op je sensor valt. Verkort je sluitertijd of verlaag je ISO-waarde om de achtergrond donkerder te maken. In combinatie met het flitslicht steekt je onderwerp dan beter af tegen de achtergrond
3. Gebruik de TTL-instelling van je flitser als je omstandigheden, zoals lichtsituaties of afstand camera vs. onderwerp, regelmatig variëren.
Denk hierbij aan een receptie, evenement, feestje etc. Staat je flitser op TTL dan wordt automatisch de juiste hoeveelheid flitslicht aan je foto toegevoegd om je onderwerp zo correct als mogelijk te belichten. Ik zeg met opzet ‘zo correct als mogelijk’ want net als de automaatstand van je camera belichting kan ook je flitser het bij het verkeerd eind hebben. Daarom kun je de kracht van je flitser aanpassen, en wel d.m.v. Flash Exposure Compensation (FEC). In de meeste gevallen is dit instelbaar in een gebied van -3 t/m +3.
4. Je kunt je flitser ook ‘Manueel’ zetten.
Zie dit als een dimmer van je woonkamerlamp. Door de capaciteit van je flitser handmatig aan te passen bepaal jij hoeveel licht eruit je flitser komt. Voor de meeste flitsers kun je deze capaciteit instellen van 1/128e tot 1/1. In dit laatste geval werk je met de volle capaciteit van je flitser. Het voordeel van Manueel flitsen is dat je altijd exact dezelfde ‘uitstoot’ aan flitslicht hebt en dus precies weet hoe je onderwerp belicht zal worden.
5. Je flitser geeft pas een flits af als de sluiter open staat.
Gedurende die tijd valt er ook omgevingslicht op je camerasensor. Omdat de sluitertijd geen effect heeft op het flitslicht, zal het langer openstaan van de sluiter ook nauwelijks invloed hebben op de belichting van je onderwerp. Echter dus wel op de belichting van je achtergrond.
Handmatig flitsen doe je in die situaties waarin de omstandigheden niet snel zullen veranderen en je dus volledige controle hebt over de kracht van je flitser. Vaak is dat bij een model-/ of Portret shoot het geval, of dat nu op locatie of in een studio is. In hard zonlicht zal je flitser met het zonlicht moeten concurreren. In deze situatie zal je een flitscapaciteit ½ tot 1/1 (volle capaciteit) nodig hebben.
6. In je flitser bevindt zich een verplaatsbare flitskop, welke naar voren of naar achteren mee zal bewegen met het in- of uitzoomen van je lens.
Op die manier wordt je flitsbundel aangepast aan de hoek waarmee je fotografeert. Wist je echter ook dat je deze stand van je flitser ook handmatig op een vaste waarde kunt instellen (Zoomstand in je flitsermenu). Op deze manier kun je creatieve foto’s maken over meer controle krijgen over de breedte van je flitsbundel.
7. Indien je een sluitertijd wil gebruiken die korter is dan de synchronisatietijd van je camera (meestal 1/250 of 1/200 sec) moet je je flitser op High Spees Sync (HSS) instellen.
Normaliter ‘stoot’ je flitser een plus van licht uit maar in deze HSS-stand zijn dit meerdere flitspulsen. Dit om ervoor te zorgen dat je camerasensor goed belicht wordt als beide gordijnen van je sluiter volledig open staan.
Door deze zeer snel repeterende flitspulsen verliest je flitser echter in kracht. Hoe korter je sluitertijd des te meer flitspulsen af moeten worden gegeven, des te zwakker wordt de flitskracht. Ga je de sluitertijd bv. weer verlengen van 1/4000 sec naar 1/1000 sec dan zal de flitskracht weer toenemen, om de simpele reden dat er dan weer minder flitspulsen hoeven te worden ‘afgevuurd’.
8. Hou er rekening mee dat je bij het gebruiken van een softbox meer flitskracht nodig zult hebben dan zonder softbox.
Afhankelijk van het materiaal van de softbox varieert dit meestal tussen 1 en 2 stops licht.
9. Groepen fotograferen
Fotografeer je een groep mensen plaats je flitser dan verder weg dan bij het maken van een portret van 1 persoon. De mate waarin de hoeveelheid licht namelijk minder wordt neemt namelijk af naarmate je flitser verder wegstaat van je onderwerp. Men noemt dit fenomeen ook wel lichtafval. Zou je de flitser op bv. 2 meter afstand hebben staan dan is de kans heel groot dat je voorste persoon voldoende flitslicht krijgt en de mensen daarachter of ernaast te weinig.
Hou bij een groep ook rekening mee dat de personen verder weg (aan de zijkanten) per definitie ook minder flitslicht ontvangen dan de middelste personen in de groep. Kijk maar eens naar de grafische weergaven hier beneden.
10. Door het verlengen van de sluitertijd kun je leuke creatieve effecten bereiken.
Men noemt dit ook wel ‘Dragging the shutter’. Het flitslicht zal een gedeelte van de bewegingen bevriezen maar door de langere sluitertijd zal ook deels de beweging zichtbaar worden. Foto hieronder gemaakt met flitser op eTTL en een sluitertijd van 1/8 sec.
Fijn document om ter opfrissing achter de hand te hebben, Huub! Dankjewel!
Groetjes, Jacqueline
Thanks Huub, hoe lang je ook fotografeert, er zijn altijd oh ja zaken.
De mogelijkheden zijn tegenwoordig zo uitgebreid. Het is altijd goed om regelmatig goede tips te lezen. Top!
Huub,
Bedankt voor deze informatie. Heb er een pdfje van gemaakt om te bewaren en nog eens door te lezen.
Groet, Hans