Het verschil tussen scherptediepte en bokeh
Bokeh (afgeleid van het Japanse woord voor ‘scherp’) wordt gebruikt als ander woord voor scherptediepte. Maar het verschil ligt toch iets genuanceerder. In dit artikel zal ik proberen beide begrippen uit te leggen.
Scherptediepte
Het begrip scherptediepte zal voor de meeste fotografen bekend zijn. Het is een indicatie hoeveel er in een foto scherp en hoeveel er onscherp is. Je kunt scherptediepte uitdrukken in een hoeveelheid, bijvoorbeeld veel of weinig scherptediepte. Het zegt iets over de afstand die scherp is.
Bij een landschapsfoto zul je doorgaans meer scherptediepte willen hebben (waarbij de foto van voor tot achter scherp is) dan bij een portretfoto. Bij veel portretfoto’s is het oog scherp maar wordt het oor al wat onscherper.
Scherptediepte is zelfs meetbaar (bijvoorbeeld met een scherptediepte-calculator zoals Dofmaster). Je kunt meten hoeveel meter de scherptediepte is bij bepaalde instellingen.
Bokeh
Bokeh zegt meer iets over de manier waarop scherptediepte wordt weergegeven. Is die onscherpte rustig of onrustig, mooi of lelijk? Bokeh is niet meetbaar zoals scherptediepte. Je kunt niet spreken over veel of weinig bokeh.
De link met scherptediepte (of liever gezegd scherpte-ondiepte) is er natuurlijk wel. Alleen bij onscherpte kun je bokeh überhaupt zien. Bij een foto die bijvoorbeeld met een diafragmaopening van f/22 is gemaakt zul je geen bokeh zien.
Hoe bepaal je scherptediepte?
Met onderstaande factoren bepaal je hoe onscherp een voor- of achtergrond wordt:
Diafragma
bij een groot diafragma (laag getal), kleinere scherptediepte. Goedkopere lenzen hebben vaak een kleiner maximaal diafragma (bijvoorbeeld f/4). Als er twee getallen staan op je lens, dan heb je een zoomobjectief dat ingezoomd een kleiner maximaal diafragma heeft dan uitgezoomd. Je hebt dan bijvoorbeeld geen f/2.8 over de gehele lengte van het objectief.
– Brandpuntsafstand: hoe langer de brandpuntsafstand, hoe kleiner de scherptediepte (en dus hoe onscherper de achtergrond). Met een groothoeklens (bijvoorbeeld 12mm) is het ook bijna onmogelijk om een onscherpte achtergrond te krijgen. Al stel je een heel groot diafragma in, je scherptediepte blijft enorm groot.
– Afstand tot je onderwerp: hoe kleiner de afstand tot je onderwerp, des te onscherper de achtergrond. Daarnaast: hoe groter de afstand van je onderwerp ten opzichte van de achtergrond, hoe onscherper de achtergrond. Dus, kruip dichter op je onderwerp of vergroot de afstand tussen onderwerp en achtergrond voor een mooie blurry achtergrond.
– Sensorgrootte: hoe groter de sensor, hoe kleiner de scherptediepte die mogelijk is. Bij een smartphone (met kleine sensor) is bijvoorbeeld alles van voor tot achter scherp.
Met een DOF (Dept of Field) calculator kun je precies berekenen wat de scherptediepte is bij een combinatie van bovengenoemde factoren.
Kwaliteit van de onscherpte = bokeh
Bokeh wordt gebruikt om aan te geven wat de kwaliteit van de onscherpte is. Op de ene foto oogt de onscherpe achtergrond onrustig, bij een ander zo zacht als boter. Maar waardoor wordt dit verschil dan veroorzaakt?
Bokeh is een eigenschap van eeen objectief en nite iets dat je als fotograaf kun beinvloeden, hooguit verbloemen. Meer of minder onscherpte in je beeld aanbrengen is iets waar je invloed op kunt uitoefenen maar niet op de manier waarop de onscherpte wordt weergegeven. De constructie van de lens is de bepalende factor hierin. Bij de wat duurdere objectieven wordt vaak meer aandacht besteed aan zaken als kleurweergave en bokeh.
Bij zo’n objectief is dan met name de vorm van het diafragma bepalend. Soms zie je foto’s met onscherpe achtergrond waarin je dan kleine onderwerpen ziet die ineens lichter zijn (bijvoorbeeld straatlantaarns of kerstboomverlichting). De vorm van het diafragma bepaalt de vorm die deze lampjes in de achtergrond aannemen. Stel dat je een vierkant diafragma zou hebben (bestaande uit slechts vier diafragmalamellen), dan worden je onderwerpen in de achtergrond ook vierkantig weergegeven. Dus hoe ronder je diafragma (hoe meer lamellen), des te ronder de lichtvlekken in de achtergrond en hoe rustiger je achtergrond oogt.
Daarnaast moeten de lichtvlekken in de achtergrond mooi egaal ogen. Dus niet alleen rond in het midden (een donkere ronde vlek waarbij de randen veel lichter zijn dan het midden getuigt van een goedkoper objectief). De lichtvlekken moeten echt gelijkmatig verlicht zijn voor een mooie, zachte bokeh. Vooral bij avondfotografie is dat goed zichtbaar.
Objectieven met een wat zachter bokeh zijn erg gewild en dus wat duurder. Maar ook objectieven met een afwijkende bokeh (bijna foutief, zoals bij de lomofotografie) kunnen heel interessant zijn. Lensbaby heeft ook een afwijkende scherptediepte, van boterzacht tot draaiend (‘Burnside’). Je hebt ook objectieven met een boterzacht bokeh die door het leven gaan als ‘softfocus’ of SFT.
Vorm
Lichte punten in een onscherpe achtergrond nemen dus de vorm van het diafragma aan. Je kunt deze vorm zelfs nog beïnvloeden door een extra diafragma te maken van papier (met een gat erin). Je knipt zwart papier (liefst wat dikker) op 20x20cm uit. Zet je lens op het papier en trek de lensomvang over op het papier (gebruik eventueel de lensdop als mal). Knip wat flappen rondom de cirkel uit die je over de lens vouwt. De cirkel past als het goed is precies op de voorkant van je lens. In het midden van de cirkel teken je een vierkant van 3x3cm dat je daarna uitsnijdt voor de opening waar je verschillende figuurtjes voor kunt plaatsen.
Onderwerp losmaken
Met een beperkte scherptediepte kun je je onderwerp mooi losmaken van de omgeving. Daardoor kun je als fotograaf de blik van de kijker wegsturen naar wat jij belangrijk vindt. Je wordt als kijker niet afgeleid door een drukke voor- of achtergrond. Onscherpte in de voorgrond is lastiger en ook niet altijd mooi.
Als het goed is weet je nu wel wat er bedoeld wordt als je ergens iets leest over een ‘prachtige scherptediepte’.
Reacties